Pagina's

3 november 2014

Es Leben die Studenten


Wanneer ik mensen vertel dat ik nog steeds actief ben ik het studentenleven word ik wel eens vreemd aangekeken. “Maar je studeert toch niet meer? Wordt het niet eens tijd om op te groeien?” zijn dan steevast de opvolgvragen. De vragen komen telkenmale van mensen die zelf nooit in het studentenleven zaten of die vergeten zijn dat ze ooit deel uitmaakten van het studentencorps. Het zijn mensen die vaak niet (meer) weten waar dat studentenleven om draait. Daarom vandaag – het voelt relevant – graag eens een woordje uitleg…



 
Veel mensen hebben slechts één of twee woorden waar ze aan denken bij het horen van de term ‘studentenleven’. Veelal betreft het termen als bier, zattigheid, dopen, vadsigheid. En voor heel wat studenten in dat studentenleven is dat ook zo. Voor mij draait het studentenleven echter om drie voorname zaken: vriendschap, de traditionele beleving van studentikoze avonden en academische zelfontplooiing. Daar komt af en toe inderdaad ook eens een pint bij kijken, maar de essentie ligt niet in de brouwketel.


Vriendschappen kan je uiteraard overal smeden. Clubs en kringen hebben daarop zeker geen alleenrecht. Maar het studentenleven biedt (oud-)studenten een gezamenlijk project. Het verenigt mensen rond een clubtafel. Vele avonden worden samen doorgebracht: al vergaderend, al lachend, al huilend, al zingend. Banden worden gesmeed en uitgediept. De clubtafel biedt een plek om elkaar te leren kennen, om zichzelf te kunnen zijn in het bijzijn van anderen, om samen elkaars ware gelijke te zijn. Met gepaste trots haal ik hier aan dat vele leden van studentenclub Bourgondia vrienden voor het leven zijn geworden. Een jaar geleden werd ik zelfs dooppeter van de kleine spruit van twee clubgenoten, pas nog was ik getuige op hun huwelijk. Het is niet voor niets dat we nog regelmatig samenkomen rond dezelfde tafels als vijf, zes jaar geleden. Want al studeerden we af, de band die we in Geel opbouwden leeft voort.

Na mijn studies pikte ik de draad weer op met het leven in Hasselt. Een meer dan goede vriend stond daar inmiddels achter de toog in een studentikoos café, de Ambiorix. Wat begon in ‘daar eens iets gaan drinken uit blijk van vriendschap voor die makker’ mondde al snel uit in het leren kennen van lokale studenten die ras nieuwe vrienden werden. En vriendschap onderhoud je. En in vriendschap met studenten gebeurt dat niet zelden… op café en rond de clubtafel waar ik als – toen nog als genodigde – mee aanschoof.

Het is altijd leuk te voelen dat je bij een groep hoort. Uiteindelijk liet ik dat ook formaliseren door me uit sympathie te laten dopen bij Mater Paramedica, de verpleegkundige kring waartoe de uitbaters en vele stamgasten van de Ambiorix behoorden. Sedert die dag weet ik me ook in Hasselt deel van een sterk verbond. (En ja, het klopt… Ik stommelde er aan het eind van vorig academiejaar warempel ook het (laag)praesidium binnen.)




Als snel leerde ik – nog steeds de leergierige studentikoos uit Geel – de verschillen in stijl en traditie tussen de Geelse en de Hasselts-Diepenbeekse studentenwereld. Al van in het allereerste begin had ik in Geel genoten van de liederen in de codex. Toegegeven: sommige liederen waren me al te rechts-seperatistisch of de Rooms, maar het merendeel zong ik als snel graag en luid op menig cantus. Ik leerde op mezelf nieuwe liederen, die we in Geel niet zongen. Samen met enkele andere enthousiastelingen leerden we elkaar nieuwe liederen, anekdotes en gebruiken. We gingen op zoek naar liedjes die niet meer in de codex stonden, naar andere codexen, naar de geschiedenis achter de cantus als geheel en naar die van de liederen zelf. Die avonden vormden de voedingsbodem voor studentenclub Bourgondia. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kennismaking met een andere traditie in zingen en cantussen ook na mijn studies de aandacht trok. (Terzelfdertijd leerde ik ook de linkse zangtraditie steeds beter kennen. Een nieuwe wereld aan te zingen liederen ging langzaam open.)

Mijn kennis breidde uit en ook in Hasselt kwam ik mensen tegen die mijn passie voor het studentikoze lied deelden. Ik mocht af en toe een interne cantus meemaken en werd zelfs eens mee genomen naar een vormcantus in Leuven alwaar ik op het tijdsbestek van enkele luttele uren een schat aan nieuwe liedjes leerde.




Die leergierige houding naar de traditie in beleving brengt me ook naadloos bij het streven naar zelfontplooiing. Hier citeer ik graag de huidige statuten van Bourgondia: “[…] een besloten groepering van mensen die ten doel heeft […] de kennis en kunde van haar leden te verruimen.” We stellen ons al in het allereerste artikel dit doel. Immers: een club bestaat uit meer dan vriendschap alleen en louter het beleven van traditie is als het langzaam versterven in een kamer die steeds een beetje kouder wordt omdat het haardvuur is uitgegaan. Een club verrijkt haar leden zoals ieder lid bijdraagt aan het geheel.

Uitstappen naar brouwerijen en stoffenbeurzen, politieke en historische lezingen, infoavonden, speeches, appreciatiemomenten in de nachtelijke stilte aan de Antwerpse kade… In de afgelopen zeven jaren heb ik al heel wat bijgeleerd doordat ik in clubverband deelnam aan activiteiten, doordat ik in het studentenleven interessante mensen en gespreksonderwerpen tegen kwam. En inderdaad: net zoals het vriendschappelijk karakter is ook het luik van de zelfontplooiing niet iets waar een club alleenrecht op heeft. Maar het studentenleven schept een context, een kader waarbinnen kansen gecreëerd (kunnen en moeten) worden.




HiSS, Amicitiae Limburgia, Bourgondia, Mater Paramedica,… Ik ben ze allen schatplichtig. Ze hebben me de afgelopen zeven jaren warmte en onderdak geboden. Ze waren (en zijn) een plek waar ik kan lachen en waar ik mag huilen. Ik ontmoet(te) er nieuwe mensen en maak(te) er vele vrienden. Ik leer(de) samen met hen over academische onderwerpen, over onbenulligheden, over het leven en over sterven. Ik zing met hen zoals zij die voor ons kwamen ook samen hebben gezongen. Ze zijn het warme vuur in de herberg na een lange dagtocht. Ut vivamus, crescamus et floreamus…

Dixi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten